Mr. Bag

oktober 20, 2009

Sluw en meedogenloos als hij is, weet hij iedereen om zijn vinger te winden. Het blijft je verbazen. Hoe kunnen ze daar nu allemaal voor vallen? Hoe kunnen ze daar allemaal intrappen? En met open ogen! Belachelijk. Dat zou jou nooit overkomen. Oh nee. Móói niet. Jij weet wel beter. Jij past goed op jezelf, weet wat je moet doen en vooral wat je moet voorkomen.

Maar je moet toch toegeven dat ie goed is. Zo verleidelijk! Hij weet precies wat ie moet doen, weet wat ie in zich heeft. Wil je hem dan niet hebben? Welnee. Dat kun jij makkelijk weerstaan. Dat heb jij absoluut niet nodig. Toch?

Oh nee. Je laat je niet zo makkelijk omkopen. Zélfs niet door zijn mooie, veelbelovende woorden. Zijn betoverende beloftes. Zijn zorgvuldig uitgekozen lettercombinaties. Pff. Woorden heeft ie, maar daden?

Hmm. Misschien moet je het er gewoon op wagen. Je weet maar nooit, misschien zijn z’n daden echt wel zo fantastisch als iedereen beweert. Misschien valt het allemaal wel mee. Misschien is echt wel zo –
Jawel, je trapt erin!
In zijn trucjes, mooie woorden, verleidelijke pogingen.

And his name is Bag.
Goodie Bag.

Ongeveer een week geleden kreeg ik een mailtje van Sustilo.nl, getiteld “Goodie Bag!”. Veelbelovend. In het mailtje deelde men trots mee dat ‘de goodie bags weer goed gevuld’ waren. Een vaakvoorkomend fenomeen, dus. En het zag er nog best goed uit. Vijf kledingstukken voor maar 15 euro! Koopje.

Ik en mijn laat-ik-ook-eens-gek-doen-buien.

En dan die woorden die ze gebruikten. Heel manipulerend, maar verbazingwekkend briljant. Je moest er volgens de mail namelijk maar ‘snel voor zorgen’ dat je ‘deze fijne items’ en ‘ongekende must-haves’ in huis haalde. Wat dacht ik toen ik die mail las? Ik heb een hekel aan het woord ‘must-have’. Als ik iets moet kopen van een winkel, doe ik het vooral liever niet. Dan laat ik het lekker in de rekken hangen, voor al die andere koeien aan wie zulke nonsens wel is besteed. En voor ‘fijne items’ ben ik ook allergisch. Fijn hè, dat item? Nou, dolletjes!

Vandaag ontving ik het dan: mijn langverwachte Goodie Bag. Helemaal voor mij alleen. Gretig scheurde ik de verpakking open. Oh, oh, oh! Vijf kledingstukken, voor nog geen twintig euro! Oh, wat… een miskoop. Te klein, te groot, te lelijk… Wat een drama. Fijne must-have items? Dacht het niet. Zo’n bedrijf moet ook z’n restjes kwijt. Deze zomaar weg doen is ook zonde! Weet je wat? We pleuren een stuk-of-wat van die afzichtelijke overblijfselen in een tas en verzenden ze voor een stuk-of-wat euro. Noem het een Goodie Bag, beweer zonder blikken of blozen dat er absolute must-haves in zitten en tel uit je winst.

En ik maar denken dat ik daar nooit van mijn leven in zou trappen.
Met open, uitpuilende ogen. En de groeten van Mr. Goodie Bag.





Er was eens
Hier niet zo ver vandaan
Een filmhistorische kluizenares

En zij moest
Dag en nacht leren
Onder tergende druk en stress

En nog steeds
Is het niet voorbij
Zelfs al is er geen enkele les

En toch
Gaat ze dapper door
De filmhistorische kluizenares

En ze weet
Ook niet goed waarom
Maar ach; alles voor een zes

En als het
Dan even niet lukt
Wenst iedereen haar veel succes

En zo was er
Ooit hier in de buurt
Die filmhistorische kluizenares






PS:

(En soms denk ik:
“Rot allemaal maar op,
Ik word lekker stewardess!”)

(Of denk ik
“Als ik net zo mooi zing als mijn broer
Word ik een beroemde zangeres!”)

(Maar nooit denk ik
“Ha, eindelijk, eureka,
Ik word gewoon lerares!”)

(Want dan
Ben ik eigenlijk nog veel liever
Een filmhistorische kluizenares)

“Oh, even mijn nagels lakken!”

…Herken jij jezelf in de bovenstaande zin of roep je dit regelmatig tegen niemand in het bijzonder, dan heb ik hier een advies. Let op, ik zeg het maar één keer: stop daarmee. Geef het op. Echt waar. Als er iets is wat je niet ‘even’ kunt doen, zijn het wel je nagels lakken. Of in ieder geval is het iets waar wij vrouwen in het algemeen gewoon niet ‘even’ de tijd voor zouden moeten nemen.

Natuurlijk, we hebben het tegenwoordig allemaal maar druk. We hebben de altijd zeurende school en/of universiteit, we bekleden de meest tijdrovende (bij)baantjes en ook van onze vrije tijd is niet veel meer over: we plannen onszelf gek met etentjes, uitjes, biosjes, feestjes en ga zo maar door (of moet ik mijn eigen agenda er soms even bijpakken?).

En je kent De Vrouw: voor elke gelegenheid een andere outfit. Maar wat maakt elke outfit nu ook alweer zo uniek en compleet? Precies. De Juiste Nagellak. En aangezien we barsten van de gelegenheden, lakken we ons een rotje.
En rot is het zeker. Er gaat geen lakmoment voorbij waarop ik geen compleet zelfverzonnen scheldvocabulaire loslaat op dat o zo onschuldig ogende nagellakpotje en er ontkomt geen enkel stuk meubilair aan mijn woedeaanvallen.

Elke verkeerde beweging kan namelijk onherstelbare schade berokkenen. Deukjes, putjes, krasjes… Je kunt het zo gek nog niet bedenken en je hoeft er ook niet eens zo gek veel voor te doen of je zorgvuldig gelakte nagels en je leegblazen longen krijgen stank voor dank.

Het ergste van alles is misschien nog wel dat er niets aan te doen valt. Als dat weerzinwekkende krasje of dat afzichtelijke deukje jouw keurig gelakte nagel eenmaal bezoedelt, zal toch echt de hele hap overnieuw gelakt moeten worden.

Tja. Bloed, zweet en nagellakremover.
En da’s geen woord overdreven.

(vanuit de ogen van een caissière)
in samenwerking met Neko

Dom en Blond
1.
Anders dan wat sommige klanten nogal eens lijken te denken, zijn caissières niet per definitie dom (hoewel – er bestaan uiteraard een aantal uitzonderingen op de regel). Wanneer u echter goed oplet, zal het u wellicht opvallen dat de meerderheid van de foutjes die een doorsnee caissière begaat, thuishoren onder het kopje ‘menschelijke mankementen’. En zeg nou zelf; zou u zich niet vermoeid voelen wanneer u continu moest opstaan om andermans fruit te wegen, u al de gehele dag simpelweg domme vragen naar uw hoofd gesmeten kreeg en altijd vriendelijk moest blijven tegen klanten die moeilijk doen over twintig cent? Laten we daarbij niet vergeten dat dit alles zich afspeelt gezeten onder een sfeervolle TL-buis, op een non-ergonomische stoel waar zelfs uw rug moord en brand van gaat schreeuwen en ik denk dat u me wel begrijpt. Ze zouden gewoon naambordjes met niet alleen je naam, maar ook je functie moeten maken: “Studente aan de universiteit”. En dan genieten van al die uitpuilende ogen en ongeloofwaardige koppen. Top that!

Dom en Geautomatiseerd
2.
‘Bliep!’ is het geluid dat in alle supermarkten zelfs in de daluren al het andere geluid overstemt. Gek genoeg is dit geluid niet afkomstig van de caissière zelf. Ho, zie ik daar gefronste wenkbrauwen? Hoorde ik daar een verbaasde kreet? U bent verdorie ook geen haar beter dan die andere honderd klanten – de klanten die immuun zijn voor je vrolijke “Goedemiddag!”, stug doorbellen terwijl jij lief zit te glimlachen, helemaal niet meer de moeite nemen om te reageren op dat welgemeende “Fijn weekend!” en letterlijk met geld smijten, waarbij ze jou het liefst als mikpunt kiezen. Soms is het net alsof de klanten het verschil niet meer zien tussen een levend wezen en een machine. Laat staan dat ze nog in staat zijn enig onderscheid te maken tussen de caissière en de kassa. Bliep.

Afwegen
3.
Kijk op de AGF-afdeling altijd even of er weegschalen aanwezig zijn. If so: weeg alstublieft uw groente en fruit. Mocht u het tóch per ongeluk vergeten, gris dan snel de zak uit de handen van de cassière en weeg het alsnog in plaats van haar te laten lopen, waardoor de rij achter u nog langer wordt. Snoep moet overigens ook afgewogen worden, als u die zelf gesnoepschept hebt, want die weegschaal staat daar niet voor niets en , mevrouw-die-afgelopen-zaterdag-aan-de-kassa-kwam; als u iets weegt, moet u daar ook een stickertje op plakken. Dat is wel zo handig.

Persoonlijke klantenservice
4.
Gebruik de kassa niet als uw persoonlijke klantenservice, daarvoor is het immers een kassa en geen klantenservice. Bovendien schrikt u zo onnodig onschuldige caissières af: waarom denkt u dat ze liever achter de kassa zitten? Die zijn allang blij dat ze al die angstaanjagend zeurende, klagende en jengelende klanten regelrecht naar die servicebalie die zich minstens tien meter bij hen vandaan bevindt kunnen sturen. Opgeruimd staat netjes. En neem nu maar van mij aan dat u daar echt geholpen wordt: die dappere meiden daar staan hun leven een beetje te riskeren, elke zaterdagochtend weer. Dus als en u en uw klacht zich dan meteen naar de klantenservice willen begeven zonder dat daar een lange-rij-veroorzakende discussie aan vooraf moet gaan: graag!

Betaaltampons – ehh, gemak
5.
Zorg dat uw portemonnee nog vóór dat Het Moment daar is al geruime tijd binnen handbereik ligt. En met ‘Binnen Handbereik’ bedoel ik uiteraard niet op de bodem van uw overvolle tas, want ik zit hier om uw geld te wisselen en niet om te verhinderen dat uw tampons in mijn kassalade terecht komen, alstublieft dankuwel. Oh, en vroeg u zich niet toevallig af wat die hete lucht in uw nek en dat geagiteerd tikkende geluid te betekenen hadden toen u onlangs tot aan uw oksel in uw tas verdwenen was? Dat waren de geërgerde zuchten van de mensen achter u en de nagels van de cassière op het werkblad. Hoezo: ‘wat heb ik daar mee te maken’?

De Zonnebloem maar-dan-anders*
6.
Als u dan eenmaal uw portemonnee hebt opgediept, u me nogmaals heeft gevraagd hoeveel u mij (schuinestreep mijn baas) verschuldigd bent en ik het ietepietepeuterige bedrag van twee euro vijfendertig voor de tweede maal met een feilloze articulatie genoemd heb, waag het dan niet om met een biljet van vijftig euro aan te komen zetten. Een supermarktkassa bevat weliswaar een heleboel geld, maar als alle klanten met van die oranje papiertjes aan komen zetten, dan is het natuurlijk gauw uit met de pret.

Traytje Bullit
7.
Vaders die vijftig worden, dochters met rijbewijzen, zonen die tegen alle verwachtingen in hun diploma gehaald hebben… Alles is tegenwoordig reden voor een feestje. Geen wonder dat u direct naar dertig blikken Euroshopperbier grijpt, maar onthoud dit alstublieft: als u tijdens uw trip door de supermarkt uw gehele winkelwagentje hebt volgeladen met blikken bier en een hele zooi energydrink voor uw minderjarige dochter, neem dan alstublieft niet de moeite de gehele inhoud op de band te kieperen. Ja, dat leest u goed: neem vooral niet de moeite. De cassière beschikt namelijk over een zeer handige knop op haar kassa. Wat – er bestaat een knop voor dertig blikjes bier? Nou, dat niet. Het gaat als volgt. Stap 1: zet één blikje bier op de band en tel het aantal blikken dat in uw karretje ligt. Stap 2: licht de persoon achter de kassa tijdig in betreffende de uitkomst van die optelsom. Nu is het aan de cassière om op de ‘3’ en de ‘0’ te drukken en vervolgens op het wonderbaarlijke ‘aantal’-knopje. BLIEP. En wel verdraaid, daar verschijnt zomaar de prijs voor een dertigtal blikjes bier op het schermpje. It’s magic!

I’m with stupid
8.
Caissières zouden een lintje moeten krijgen. Een lintje voor een uiterst en uitmuntend vermogen: geduld. Hoe vaak per dag moeten wij wel niet dezelfde vragen aanhoren? De één nog stommer dan de ander. Het begint vaak met een onschuldig: “Ben je open?” Goedbedoeld, ik weet het. Toch zit ik niet voor m’n lol achter aan kassa, met een enthousiast rollende loopband, wachtend op de eerste paar klanten. Die vraag is overigens net zo stom als zijn tegenpool: “Gaat u sluiten?” terwijl er in geen velden of wegen een gesloten-bordje te vinden is. Ja, omdat u het vraagt, ga ik nu expres, vlak voor uw neus, deze kassa sluiten. Nananananaaaa. Oh, en denk de eerstvolgende keer even twee keer na voor u met een nietsvermoedend “Tot hoe laat zijn jullie open?” komt. Dikke kans dat de desbetreffende caissière nèt haar dag niet heeft en u een loer draait. “Hoe laat is het dan nu, mevrouw?” “Eh, half twee. Hoezo?” “DAN GAAN WE NU SNEL SLUITEN, MOEHAHAHAAA…”
Hoor eens, soms vraagt u er gewoon om.

Blokkentoren
9.
Afgaande op onze ervaringen in Het Vak, zijn er een heleboel volwassenen die hun kindertijd nog niet helemaal achter zich hebben gelaten; ze behandelen de band als een speelhoekje en gooien met boodschappen alsof het lego is. Aangezien ieder gezond mens een hekel heeft aan kinderen, en dan vooral in de supermarkt (u kent ze wel, die kleine monstertjes die zichzelf tot dweil bombarderen zodra mama weigert snoepjes voor hen te kopen) zullen we u een aantal kleine tips geven die de gelijkenis met deze gruwelijke wezens aanzienlijk zullen verkleinen.

1. Leg uw stokbroden, preien, frisdrankflessen en andere langwerpige voorwerpen niet overdwars op de band, maar rangschik ze netjes met de richting mee. Dit zorgt ervoor dat de boodschappen niet halverwege in de knel zullen komen te zitten en zal ook vele stokbroden het leven redden.

2. Zet uw kratjes bier niet op de band, maar houd ze netjes in de hand! (Dit is behalve stokbroodvriendelijk ook zeer caissièrevriendelijk: want hoe dúrft u te verwachten dat deze frèle vrouwfiguren een dergelijk gewicht kunnen tillen?) (Vergeet uw bier overigens niet af te rekenen – het enige dat vervelender is dan een kind is een dief.)

3. Stapel uw boodschappen niet op, zoals u met een blokkentoren zou doen, maar probeer uw boodschappen allemaal zo netjes mogelijk naast elkaar te rangschikken (zie het als een Bambi-puzzel, met grote stukjes); daardoor zal de flow, waar wij caissières zo van gaan glunderen, behouden blijven. Uiteraard zal het ook vele eieren het leven redden, immers we weten allemaal dat blokkentorens niet zo heel stabiel zijn.

Den Gierige Hollander
10.
We weten dat u er niets aan kunt doen. U bent nu eenmaal een Nederlander en gierigheid is ons allen aangeboren: daar zijn wij ons geheel van bewust, meer dan u misschien zult denken. Het feit dat wij u begrijpen, betekent echter nog niet dat u plotseling speciale bevoegdheden heeft, of mag profiteren van speciale stuntprijzen en acties die we angstvallig voor anderen verborgen moeten houden – want stel dat zij er met het voordeel vandoor gaan! Ons begrip verleent u evenmin het privilege kortingsstickers in het gezicht van de caissière te duwen; er zit tenslotte geen korting op ons. Evenmin is uw vrekkigheid een excuus om te ‘vergeten’ bepaalde artikelen af te rekenen – zoals een kratje bier, dat u schijnheilig onderop uw karretje heeft gezet, verborgen onder een jas om het kassameisje te foppen. Zoals al eerder gezegd: het enige dat vervelender is dan een kind, is een dief. Knoop dat goed in uw gierige oren!

* de titel is afgeleid van een schildering van onze grootheid Vincent van Gogh, dat op ons oude biljet van vijftig gulden prijkte: De Zonnebloem. Ondergetekenden gingen er uiteraard vanuit dat deze kennis als bekend verondersteld mocht worden, maar aangezien we bij punt 1 al geconcludeerd hebben dat klanten meestal dommer zijn dan caissières, zetten we het er maar even bij.

Bloody Sunday

februari 22, 2009

De Zondag. We zijn er allemaal bekend mee en vandaag is er toevallig één van. Ik hou niet van zondagen. Zondagen zijn gewoon niet my cup of tea. Ik heb altijd wel iets te zeuren op zo’n dag als vandaag, er is altijd wel iets dat niet deugt.

Zoals het feit dat de zondag altijd brak moet zijn. Vroeger was dat niet zo. Als toen iemand op een maandagochtend verrast uitriep: “Deksels, wat zie jij er vandaag zondags uit!”, was dat zonder meer bedoelt als een compliment. Alsof je je ‘zondagse kleren’ aan had. Het was iets wat je, vooral als vrouw zijnde, aanzien gaf. Het gaf je verve, flair. Dan stond je weer even voor een paar dagen met een rechtere rug en een glimlach achter het aanrecht.
Nu is dat wel anders. Als iemand morgenochtend “Jezus, wat zie jij er zondags uit vandaag!” tegen je zou zeggen, zou je glimlach (als je die al hebt op een vroege maandagochtend – ik in ieder geval niet) als sneeuw voor de zon verdwijnen. Je zou je diep beledigt voelen en de rest van de dag nukkig zijn, zonder dat daar één vleugje flair aan te pas zou komen. Als je er zondags uitziet, betekent dat wallen tot aan je enkels, haar dat alle kanten op staat behalve de goeie (a.k.a. the Bad Hair Day), kreukels die spontaan in je kleren springen en een ademwalm van hier tot in Oezbekistan. Kortom, niet bepaald complimenteus.

De zondag staat tegenwoordig dus gelijk aan brak zijn. Er gaat geen zondag voorbij dat ik geen hoofdpijn heb of me niet lusteloos voel. Dat is het vooral. Alsof de zondag ervoor zorgt dat je standaard wakker wordt met een soort lusteloosheidaura om je heen (of misschien is dat gewoon die ademwalm). Je zou het liefst nog uren in je bed blijven stinken, je hebt nergens zin in. En het láátste wat je wil is opstaan (wat betekent: bewegen) en opdrachten maken (wat betekent: nadenken). Onmogelijk.

Nog een reden waarom ik zondagen niet kan uitstaan: het zijn de dagen waarop al het uitgestelde werk van de afgelopen week gedaan moet worden. Inderdaad, met de nadruk op moet. Denk er de volgende keer eens beter over na als je uiteindelijk toch maar één opdracht besluit te maken in plaats van twee, of vijf bladzijdes leest in plaats van vijftig. Zoiets heeft verschrikkelijke consequenties, wist je dat?
Natuurlijk, je hebt altijd weer een prachtsmoesje klaar. Het moet wel leuk blijven, ontspannen tussendoor moet ook kunnen, die ene goeie film komt vanavond op tv en je moet trouwens je kamer nog opruimen. Dus.
Dat mag dan allemaal een redelijke kern van waarheid bezitten, maar bedenk wel dat ook de zondag maar vierentwintig uur duurt. Je kunt niet alles op één dag plannen, zeker luie studenten niet.

Maar bovenal hou ik niet van zondagen omdat ze altijd zo snel voorbij zijn.

…Verrek, over vier uur is het al maandag!

Dat zeg ik. Véél te snel.

De Heuvels

februari 5, 2009

Na een redelijk lange absentie (lees: een dramatisch gebrek aan inspiratie) ben ik weer helemaal terug! Nu zijn de onderwerpen waar ik over wil of kan schrijven nog vrij schaars en vooral heel erg onboeiend, maar ik moet jullie toch ergens mee vermaken. En volgens Internetexpert Andrew Keen plempen wij, De Internetgebruikers, toch het hele web vol met flauwekul, dus wie heeft er wat tegen een blogje onzin meer of minder?

Om dan maar meteen even door te gaan op de grootste onzin die er op dit moment op televisie te zien is: The Hills.

Ik haal hiermee ongetwijfeld de haat van vele lezeressen op de hals, maar ik kan het echt niet langer aanzien. Ik moet mijn ei even kwijt, ongeacht wat de gevolgen voor mijn redelijk positief opgebouwde reputatie ook zullen zijn.

Want waar gaat het nu eigenlijk helemaal over? Toen ik het onlangs met wat vriendinnen zat te kijken (moment van verstandsverbijstering, waarschijnlijk) en de tweede aflevering alweer begon, was dat precies dezelfde vraag die wij ons plotseling hardop stelden. Ik weet niet wat dat is, maar na een halfuur van dat Amerikaanse gezever schrik je vanzelf wakker uit een soort trance en vraag je je opeens af waar je nu helemaal mee bezig bent.

Want waar kijken we eigenlijk naar, als we naar MTV zappen en daar op de zoveelste aflevering van The Hills stuiten? Toegegeven, voor een potje onzin zit het programma nog tamelijk lastig in elkaar. Het is namelijk wat ze noemen een reality-soap. Zo paradoxaal als het maar kan: het is geacteerd (wat sommige mensen nog steeds shockeert – wisten zij veel), maar ook de realiteit.

Wacht even, hoor. Hoe kan dat? Wat is dan het verschil met de ‘ouderwetse’ soap of serie? Als ze acteren, menen ze het dan meer dan de ‘gewone’, ‘algemene’ acteurs heden ten dage? Of hebben ze dan maar een half script en vullen ze de rest zelf aan met onbenullig geroddel, omdat geen enkele scriptschrijver het in zijn of haar botte hersens zou durven halen om zoiets überhaupt te schrijven?
Ik denk dat laatste.
Heb je wel eens gehoord waarover ze praten? Hun ongetwijfeld toch al niet brede vocabulaire bestaat grotendeels uit een aaneenschakeling van ‘Oh my God’, ‘like’ en ‘right’ en verder is het alleen maar regelrechte roddel en achterklap. Heidi is echt een ‘biatch’ (maar met dat strakgetrokken hoofd zie je niet eens of ze het erg vindt als ze het hoort) en over die Spencer hebben ze ook niets goeds te vertellen (waar ie eigenlijk om vraagt, met zulke onmenselijk felle contactlenzen).

Nu noem ik natuurlijk wel meteen de twee grootste ‘bitches’ uit de hele serie.

Want om wie gaat het nu eigenlijk echt in The Hills? Wie houdt het ‘verhaal’ draaiende? Van wiens ‘verhaallijn’ gaan zelfs de wanabee-fans op het puntje van hun stoel zitten? Ik heb geen idee waarom, maar om de één of andere mysterieuze reden wijzen alle vingers gretig naar Lauren Conrad. Geen idee wat haar ‘rol’ belangrijker maakt dan die van de andere ‘actrices’ (naar mijn idee zit ze evenals die andere koeien gewoon net zo hard op Google te surfen en uit haar neus te vreten op haar zogenaamde werk en paradeert ze op de ‘set’ in net zoveel muffe designerkleren rond die vast niet van haar zijn). Waarom is iedereen zo gefascineerd door die Lauren Conrad? Ik heb namelijk nog nooit iemand gezien met zo’n immense rij donkere bovenliphaartjes. Zo, nu zijn jullie weer een illusie armer en een cruciaal feit rijker: ze heeft een snor.

…En waar wil ik nu eigenlijk heen met dit blogje? Wat is nu precies m’n hele punt? Geen flauw idee, misschien zou je hetzelfde eens aan de makers van The Hills moeten vragen.

Koude Oorlog

januari 9, 2009

null

JONGENS. Wat is dit? Alles is wit. De bomen, de daken, de auto’s en zelfs de spinnenwebben zijn opeens angstaanjagend vreemd zichtbaar geworden (ik kan nu tenminste duidelijk zien hoe laag ik moet bukken als ik gewoon onschuldig met mijn fiets aan de hand door de poort loop – ik bedoel, tijger).
Wat een saaie bedoening, zeg. Alleen maar wit, overal waar ik kijk, elke keer als ik mijn ogen dicht en weer hoopvol open doe. Hoor eens, allemaal mooi en aardig, maar moet ik het soms zelf weer inkleuren?

Jemig, hé. Wat is er gebeurd met al dat mooie water, wat wij in Nederland allemaal horen te vrezen? Nou, zo blijft er niets te vrezen over: ’t is allemaal in één groot, onvriendelijk blok ijs veranderd. Daar gaat je alle-eendjes-zwemmen-in-het-water-mentaliteit, die je op de kleuterschool zo vroeg mogelijk kreeg aangeleerd. Hoe kunnen we nu weten of al die gruwelijke zwemlessen van toen geholpen hebben, als we het nu niet eens in het echte, robuuste leven kunnen bewijzen?
Hoe lang gaat dit nog duren? Moet ik wachten tot ik een ons weeg, of het soms zelf ontdooien?

En het kan aan mij liggen, maar kan het alsjeblieft even iets minder met die tergende kou? Ik kom net terug van een warm eiland met een hoog van-het-zwembad-op-je-handdoek-rol-niveau. Even een beetje dimmen, ja. Ik kan nauwelijks één stap buiten de deur zetten of ik kom gewoon niet meer verder: ik vries spontaan vast aan alles wat wordt blootgesteld aan de minimaal min twee.
Kan dat ook even een potje minder? Of moet ik het hier soms zelf opwarmen?

Ik weet ook heus wel dat het niet verstandig is om midden in de winter naar Tenerife te gaan, de eisen die ik nu stel zijn praktisch onhaalbaar. Maar ik wil gewoon even geen commentaar: het is (afgr)IJSELIJK koud. Ik wil niets horen, van niemand, niet van Elfstedentochtliefhebbers (die nu toch wel de tijd van hun leven moeten hebben) tot klimaatbetwisters (hoezo, ‘de aarde warmt op’? Ik merk er helemaal niets van!).

Laat me maar even. Ik voer gewoon mijn eigen Koude Oorlog.
En ik hoop dat ik hem overleef.

Wintertene(n)rife

januari 4, 2009

Stel je voor. Terwijl het hier in Nederland vriest dat het kraakt en je elke ochtend bijna van je fiets afwaait en regent, heb jij de keuze om een weekje van al die pure ellende te ontsnappen. Je mag naar Tenerife, waar de zon altijd schijnt, het nooit ‘kouder’ is dan twintig graden en je de hele dag in je badpak rond kunt huppelen.

Nou. Simpel toch?
Tenerife, dus.

Ik moet je alleen wel even waarschuwen: denk niet dat je dan af bent van al dat gezeur over het weer. Integendeel. Op Tenerife zijn ze nog veel erger: het is er nog vijfentwintig graden in januari, maar ondanks dat bestempelen ze het gewoon als een gure winter. Ze zijn er helemaal niets, maar dan ook niets gewend.

Goed. Laat me je even een beeld schetsen van woeste winterweer op Tenerife.

Zaterdag
‘Ladies and gentlemen, we’ll land in ten minutes. The weather on Tenerife’s nice: high temperatures and lots of sunshine. Thank you for flying with Ryanair and enjoy your stay.’
Dat is ook de reden dat jij je spontaan ontdoet van je dikke vijftal kledinglagen zodra je het vliegtuig uitrent, terwijl alle bewoners je aankijken alsof je niet helemaal goed bij je hoofd bent. Die rare Hollanders ook altijd.

Zondag
Maar het kan altijd nog erger: de tweede dag dat jij je op het zonovergoten eiland bevindt, is het nog ‘maar’ drieëntwintig graden. Waar gaat het heen met deze wereld? En belangrijker nog: waar is je sjaal?

Maandag
Beter wordt het er niet op: als je de volgende dag op de thermometer kijkt, is het nog maar eenentwintig graden. Ja, inderdaad. Trek die muts maar flink over je oren!

Dinsdag
T-twintig graden. Je wordt wakker met bibberknieën en klappertanden. Hoe moet je vandaag in godsnaam doorkomen? In ieder geval niet zonder een sloot thee, dikke handschoenen en een elektrische deken.

Woensdag
Wat – negentien graden? Van kwaad tot erger. Dit kan toch zo niet langer? Hoe moeten wij overleven in deze bittere, trieste kou? Hoe lang zal dit nog zo doorgaan? En hoeveel truien kan een mens over elkaar heen trekken?

Geloof me, een heleboel.

Isn’t it ironic?

december 16, 2008

Mensen zeggen altijd dat de kleine dingetjes in leven het net dat beetje aangenamer maken. De kleine dingetjes, die doen het ‘m. Geniet van de kleine dingen in het leven! Je kent het wel.

Bladiebla, denk ik dan.

Zal ik jullie eens wat zeggen? Die kleine dingetjes zijn helemaal niet altijd zo aangenaam. Die kleine dingetjes kunnen je dag namelijk ook flink vergallen. Wat dacht je van een politieman, een kapotte fietslamp en een boete? Gooi daar nog een fikse schep ironie bovenop en het feest is compleet.

Vanavond fietste ik braaf en nietsvermoedend met een vriendin naar huis, op mijn oude vertrouwde fietsje. We hadden de wind mee, het stoplicht sprong spontaan op groen zonder dat we eerst op het knopje hoefden te drukken en –

“Dames!”

Een potige politieman verscheen en liet ons van onze fietsen afstappen. Mijn voorlicht deed het niet. Wat – mijn voorlicht deed het niet? Wat een onzin! Verontwaardigd sprong ik van mijn fiets af en – krijg nou wat. Mijn licht deed het inderdaad niet. Ik wist niet wie ik harder wilde slaan: die grijnzende politieman of mijn ‘kapotte’ fietslamp. Kapot, m’n reet. Op de heenweg deed ie het gewoon nog wel.
…Niet dat politiemannen daar gevoelig voor zijn. Dus helaas, ik moest er aan geloven. Ja, ik heb een identiteitsbewijs bij me en nee, ik zal het nooit meer doen. Waar ik woon? In de Kievitstraat. Wat? Hoezo wat? Kie-vit-straat, articuleerde ik overdreven.

“Schrijf je dat met een ‘n’?”

Eh. Ja, hoor eens. Ik weet niet in welke wereld u leeft, maar over het algemeen komt er in het woord ‘kievit’ geen enkele ‘n’ voor. K-i-e-v-i-t. Nee, ziet u wel? Maar, hé, als u daar gelukkig van wordt, wie ben ik dan om u tegen te houden? Schrijft u het maar lekker met een ‘n’, als u dan toch bezig bent.
Tja, alle respect voor de politie, daar niet van.
Het wordt alleen wel een beetje gênant als hij mij met zijn stoere, intimiderende politiepakje en een priemend wijsvingertje een flinke boete wil geven voor een kapotte fietslamp en hij vervolgens niet eens blijkt te kunnen spellen.

En weet je waar ik vanmiddag mijn fiets trouwens vandaan haalde?
Bij de fietsenmaker.
Hm.

Zoals ik al zei: die kleine dingen zijn lang niet zo leuk als iedereen elkaar wel wijsmaakt. Ze kunnen je dag verpesten en het bloed onder je nagels vandaan halen. Zonder enige vorm van medelijden te tonen. Ze zijn onrechtvaardig en meedogenloos en gaan altijd gepaard met een aanzienlijke hoeveelheid ironie.

…Dat schrijf je trouwens wel met een ‘n’.
Ja, ik dacht, ik zeg het even.

Hoe ouder, hoe…

november 25, 2008

“Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn.”

– De vader van Hans Klok

Tja, dat moet toch eens gezegd worden. Als naïeve, onschuldige kinderen schreven we het al braaf in vriendschapsboekjes. Wat wil je later worden? Oud. En dan het liefst in combinatie met gelukkig. Maar wel zonder oorlog en spruitjes. Want daar houden we niet van.

Jaren later, inmiddels door schade en schande wijs geworden, ben je inderdaad ouder. Maar of je ook gelukkig bent? Verplichtingen, verantwoordelijkheid, rekeningen, in de rij staan bij de Albert Heijn… En ondertussen blijf je gewoon stug volhouden dat je alleen maar nog ouder wilt worden, want wie weet win je over tien jaar een loterij of word je toch nog ontdekt bij een modellenbureau.

Een seniormodellenbureau, dan.

Hé zeg, je hoeft heus niet zo beledigd te kijken, want wat krijgen we ook alweer als we ouder worden? Juist. Rimpels. Mooi niet dat ze je bij een modellenbureau dan nog serieus zouden nemen.
En omdat deze gedachte wel weer erg pessimistisch is, grijpen we gewoon naar de anti-rimpelcrèmes. Alsof wat witte prut met groene harde stukjes de ergste groeven op zullen vullen en die kraaienpootjes uiteindelijk vanzelf zullen oplossen als we daar gewoon een dubbele laag op smeren. En ondertussen kost het je ook nog handenvol geld. Geld, waarvan die beroemde actrice uit dat reclamespotje van de crème die jíj zojuist nog vol goeie moed op je wangen smeerde, haar zoveelste plastisch chirurgische greep kan ondergaan. Geen wonder dat we er allemaal intrappen.

Hoe jonger we zijn, hoe ouder we willen worden.
Hoe ouder we worden, hoe harder we zeuren.
Hoe harder we zeuren, hoe meer rimpels.

Ah nee. Hij heeft nog gelijk ook.