Er was eens
Hier niet zo ver vandaan
Een filmhistorische kluizenares

En zij moest
Dag en nacht leren
Onder tergende druk en stress

En nog steeds
Is het niet voorbij
Zelfs al is er geen enkele les

En toch
Gaat ze dapper door
De filmhistorische kluizenares

En ze weet
Ook niet goed waarom
Maar ach; alles voor een zes

En als het
Dan even niet lukt
Wenst iedereen haar veel succes

En zo was er
Ooit hier in de buurt
Die filmhistorische kluizenares






PS:

(En soms denk ik:
“Rot allemaal maar op,
Ik word lekker stewardess!”)

(Of denk ik
“Als ik net zo mooi zing als mijn broer
Word ik een beroemde zangeres!”)

(Maar nooit denk ik
“Ha, eindelijk, eureka,
Ik word gewoon lerares!”)

(Want dan
Ben ik eigenlijk nog veel liever
Een filmhistorische kluizenares)

Hoe ouder, hoe…

november 25, 2008

“Iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn.”

– De vader van Hans Klok

Tja, dat moet toch eens gezegd worden. Als naïeve, onschuldige kinderen schreven we het al braaf in vriendschapsboekjes. Wat wil je later worden? Oud. En dan het liefst in combinatie met gelukkig. Maar wel zonder oorlog en spruitjes. Want daar houden we niet van.

Jaren later, inmiddels door schade en schande wijs geworden, ben je inderdaad ouder. Maar of je ook gelukkig bent? Verplichtingen, verantwoordelijkheid, rekeningen, in de rij staan bij de Albert Heijn… En ondertussen blijf je gewoon stug volhouden dat je alleen maar nog ouder wilt worden, want wie weet win je over tien jaar een loterij of word je toch nog ontdekt bij een modellenbureau.

Een seniormodellenbureau, dan.

Hé zeg, je hoeft heus niet zo beledigd te kijken, want wat krijgen we ook alweer als we ouder worden? Juist. Rimpels. Mooi niet dat ze je bij een modellenbureau dan nog serieus zouden nemen.
En omdat deze gedachte wel weer erg pessimistisch is, grijpen we gewoon naar de anti-rimpelcrèmes. Alsof wat witte prut met groene harde stukjes de ergste groeven op zullen vullen en die kraaienpootjes uiteindelijk vanzelf zullen oplossen als we daar gewoon een dubbele laag op smeren. En ondertussen kost het je ook nog handenvol geld. Geld, waarvan die beroemde actrice uit dat reclamespotje van de crème die jíj zojuist nog vol goeie moed op je wangen smeerde, haar zoveelste plastisch chirurgische greep kan ondergaan. Geen wonder dat we er allemaal intrappen.

Hoe jonger we zijn, hoe ouder we willen worden.
Hoe ouder we worden, hoe harder we zeuren.
Hoe harder we zeuren, hoe meer rimpels.

Ah nee. Hij heeft nog gelijk ook.

Weet jij al hoe je je kinderen later gaat noemen? Hoe zou je geheten hebben als je een jongetje was geweest? Wat betekent jouw naam?

Waar iedereen zich tegenwoordig al niet druk om maakt. Een naam geven aan een kind is niet zo eenvoudig meer als het altijd was. De tijden van Jan, Klaas, Piet, Katrijn en Mies zijn voorbij, we wikken en wegen wat af voor we ons kind prijzen met de meest uiteenlopende creaties en verzinsels. Alles kan tegenwoordig fungeren als naam, niets is men nog te dol en als je niet kunt kiezen tussen twee namen? Dan plak je ze toch gewoon achter elkaar. Prima.

Maar de naam zelf doet er nog niet eens zo heel erg toe. Nee, het tweede punt waar men nu op moet letten, waar het nu allemaal om draait, is de betekenis. Ooit over nagedacht waar jouw naam vandaan komt en wat het betekent? Nee? Oh. Maar je ouders wel, geloof mij. Je kunt je kind tegenwoordig niet roekeloos een naam toegooien, er moet een diepe betekenis achterzitten, het liefst een heel verhaal. Je ligt nog in de wieg, maar je hebt bij wijze van spreken al geschiedenis geschreven.
Tja, anders hoor je er simpelweg niet bij, dan tel je gewoon niet meer mee. Wat? Betekent jouw naam niet iets als de geweldige, intelligente of onverslaanbare? Dan kun je dus wel naar je toekomst fluiten. Dat wordt nooit wat met die baan later.

Maar als ik om me heen hoor wat al die namen betekenen, ben ik ervan overtuigd dat het goed komt met iedereen. De stralende, de schitterende, roemvolle strijder, zee, de geliefde, van edele afkomst, genadig, lieflijk, geboortedag van Christus, maan, hij ziet uit naar God, de kleine krijgshaftige, glanzende, overwinning, sterk in de strijd, vrouw uit Judea, bloeiend, bekoorlijk, ik zweer bij God, zegevierende strijdster, lelie, laurier, geweldige, vrede, de wilskrachtige beschermer, strijdende steun, bewerker van de aarde, morgenstond, de leven gevende, ster, lieflijke jonkvrouw, de blanke vruchtbare, vrije man, bosweide van Cyneburg, honingbij – ik bedoel maar. Ik ruik hier een succesvolle carrière en proef de perfecte levenspartner, waar de meest fantastische gezinnen uit voor zullen komen.

Of dat voor mij ook is weggelegd? Nou, ik wacht in spanning af.

Linda: verkorte vorm van namen met de Germaanse stam “Lind” (schild van lindehout of slang).

… Juist ja. Ze hadden ook gewoon meteen voor ‘gedoemde mislukkeling’ kunnen kiezen. Verdomde Germanen.

M9 HE-DP Grenade

juli 12, 2008

‘Nou, ik ga er weer even een paar afknallen, hoor!’

Je zou het niet zeggen, maar dit is een doodgewone scène uit ons veilige, huiselijke leventje. Dagelijks krijg ik dit soort opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd, elke avond klinkt het weer even moordlustig.

Of ik me bedreigd voel? Welnee. Waarom zou ik ook?

Ja, natuurlijk, ietwat ongeduldig duwt hij de CD-rom in zijn computer en agressief rammelt hij vervolgens op zijn toetsenbord omdat hij niet kan wachten, maar verder is er niets gevaarlijks aan een vader die graag Halo speelt na het avondeten.

Het is één van zijn van zijn favoriete hobby’s, sinds een aantal maanden is hij niet meer weg te slaan bij zijn computer. Alles draait alleen nog maar om het grote aantal monsters dat hij moet verslaan, de wapens die hij daarvoor heeft en de aanwijzingen die hij hiervoor krijgt. Ik weet niet wat zijn leerlingen hem als Wiskunde-leraar hebben aangedaan, maar hij reageert zich dagelijks af op zijn toetsenbord en weet zelfs de meest afschuwelijke schepsels te verslaan (…wat zou hij dan doen met de meest vervelende leerlingen?).

En als hij dan na het eten zijn vertrouwde plekje achter de computer heeft gevonden, valt er ook geen normaal woord meer met hem te wisselen. Zelfs de meest simpele vragen lijken plotseling langs hem heen te gaan, lijken zijn kennis te boven te gaan.
‘Pap, waar zal ik je thee neerzetten?’
‘Ja, vrijdag.’

Dat bedoel ik dus.

Nou, laat ik hem dan eerst maar even de wrede Covenant proberen te verslaan door middel van een echte MA5B Assault Rifle in zijn snelle Banshee. Of wat dacht je van de Warthog, de M6D Magnum of de gevaarlijke Combat forms?

Nee, ik weet ook niet wat ik zeg. En het zal me eerlijk gezegd ook een worst wezen. Zolang mijn vader mij nog niet verward met een vreselijk wezen dat hij af moet knallen voor het te laat is, vind ik alles best. Laat hem z’n gang maar gaan met die M9 HE-DP Grenade van ‘m.

Vervelen(d)

juni 25, 2008

Terwijl ik in mijn thee roer, staar ik glazig naar buiten. Het is al heel wat dat ik zojuist thee voor mezelf heb gehaald, een hele prestatie. Nadat ik namelijk vanmorgen de was heb opgehangen, de boodschappen heb gedaan en de grote stapel belangrijke papieren op mijn bureau heb gesorteerd (en er toen uiteindelijk achterkwam dat ik maar beter niets weg kon gooien), heb ik me alleen nog maar doodverveeld.

Zo gaat dat nu al dagen. De examens zijn voorbij, ik ben geslaagd en de periode van extra werken gaat pas volgende week van start (probleempje: ik ben vergeten welke weken ik nog meer had opgegeven om extra te werken). Er gebeurt dus ook niets boeiends in mijn leven dat ongeveer net zo interessant is als het populairste gespreksonderwerp van de klanten bij de Albert Heijn (Het Weer, red.), ik moet nog twee lange maanden wachten voor ik naar de universiteit ga en ik ben nu uit pure wanhoop maar even op de grond gaan liggen.

Oh, de verveling.

Of ik niet iets kan bedenken om te gaan doen? Jawel, en dat is precies waar dat briljante idee zich begint om te vormen tot een onvermijdelijk groot probleem: ik wil een nieuw stukje voor mijn weblog schrijven. Sterker nog, dat wil ik al tien dagen lang. Elke ochtend start ik vol goeie moed mijn computer op, open ik met veel enthousiasme Word en staar ik ijverig naar mijn blinkende toetsenbord – maar het blijft bij staren. Eerst staar ik vijf minuten, dan is het opeens alweer een kwartier en vervolgens – zoals het tegenwoordig elke tevergeefse poging weer eindigt – mep ik uit woede op zo’n manier op mijn toetsenbord dat Word zichzelf afsluit.

Als ik niet achter mijn computer zit, hopend op een geniale ingeving en wat schrijfmoed, probeer ik overal wel inspiratie van te krijgen. Als ik aan mijn ontbijt zit, vraag ik me hardop af of het leuk zou zijn om over volkoren beschuit te schrijven, als ik op de fiets zit, probeer ik een ongeluk te krijgen om zo mijn weblog op te kunnen leuken met een spannend stukje en als ik achter de kassa zit hoop ik op een klant die het record van ‘onmenselijkheid’ verbreekt, zodat ik de nietsvermoedende buitenwereld kan waarschuwen voor hem of haar.

Het lijkt wel alsof het lot me tegenwoordig niets meer gunt, want inspiratie krijgen? Ho maar. Daar doet mijn brein niet meer aan, deze dagen. Het heeft nu een kersvers motto uitgevonden: een dag niet verveeld is een dag niet geleefd. Ik heb overigens wel twee nieuwe talenten in mezelf naar boven weten te halen, waarvan ik niet eens wist dat ik ze in me had: ik heb mezelf ontpopt tot Europees kampioene uit-mijn-neus-vreten en ben er zeker van dat ik inmiddels elk doorgewinterd expert met gemak zal kunnen verslaan tijdens een heftig potje wortel-schieten.

Er zitten dus ook nog leuke kanten aan.

…Of klonk dat niet geloofwaardig? Ach ja. Ondanks dat vervelen mijn nieuwe specialiteit is, ben ik nog steeds de meest onpersuasieve leugenaar die er bestaat. En – hé. Krijg nou wat. Ik durf het bijna niet te geloven, maar ik denk dat ik zowaar mijn inspiratie heb teruggevonden. Dit lijkt namelijk verdacht veel op bijna een heel A4-tje, volgeschreven met onzinnige informatie waar niemand wat aan heeft, flauwe opmerkingen waarmee je zelfs de meest dichtbepakte coffeeshop in Amsterdam niet kunt entertainen en zoveel pogingen tot lange, gestructureerde, interessante zinnen dat je na de tweede regel niets liever wilt dan op het kruisje klikken.

In dat geval verveel ik mensen hier graag mee.

Omelet du Fromage

mei 9, 2008

Ik kan heel goed verdwalen, wandel regelmatig met een groot kloppend vraagteken boven mijn hoofd door (voor mij) wildvreemde straten en ik beschik over een geweldig slecht gevoel voor richting. Geloof me, dat overtreft niemand. Ik ben in staat om een Etos uit te komen, een rondje te lopen en vervolgens met een bloedserieus gezicht diezelfde Etos weer binnen te wandelen, me doodleuk afvragend waarom deze precies zo is ingericht is als de vorige. Aandoenlijk.

Voor mensen die er nu net even lekker voor gingen zitten, in de hoop nog meer van dit schandeloze leedvermaak te mogen proeven: helaas, ik zal jullie moeten teleurstellen. Met het voorbeeld van het Etos-incident wilde ik enkel inspringen op het volgende en eigenlijke onderwerp van dit blogje: Amsterdam.

De plek waar ik dat rondje liep zonder het in de gaten te hebben en net zo besefloos die Etos weer binnen stapte. De stad waar ik voor het eerst eens echt goed verdwaalde. Ik had geen kaart bij me, geen ervaren volwassene om wat aan te vragen en geen enkel gevoel voor richting. Helemaal niets dus, op een net zo richtingsgevoelloze vriendin na, dan. Een kaart hadden we ‘niet nodig’, met onze ouders naar Amsterdam gaan klonk net zo belachelijk als het feit dat mijn moeder me meerdere keren waarschuwde dat ik zou gaan verdwalen en ons slechte richtingsgevoel was telkens weer het onderwerp voor elk grapje van die dag.
Toen we echter om half vijf ’s middags al langer dan een uur rondliepen in de snikhitte, was het lachen ons inmiddels flink vergaan.

Wat bleek: we waren radeloos verstrikt geraakt in het grootse netwerk van de welbekende (?) Amsterdamse grachten en op zo’n manier dat we de ene gracht op een gegeven moment niet meer konden onderscheiden van de andere. Die dingen lijken ook zo verrekt veel op elkaar en het erge is: ze zijn overal.

Toen we eindelijk weer heelhuids teruggekeerd waren (in een nog snikhetere bus, maar dat terzijde), hadden mijn ouders gek genoeg geen enkel begrip voor het grote drama dat onze halve dag in rep en roer had gebracht: ze moesten er hartelijk om lachen. Wat is daar nou leuk aan? Nou, volgens mijn vader was de weg in Amsterdam vinden een eitje.
Een eitje? Eerder een ingewikkelde versie van een Omelet du Fromage, waar ik na veel tevergeefse pogingen in de keuken alleen een vies, zwartgeblakerd flurpje aan overhoud. Ik voelde me die dag ook net als zo’n flurpje: verloren en zwartgeblakerd door de vurige stralen van de zon.

Goed. Blijkbaar is kwellend leedvermaak een stuk leuker dan een stom informatief stukje tekst over een stad die we allemaal al kennen.

Al zijn de meningen over dit laatste behoorlijk verdeeld.

Madame Butterfly

april 10, 2008

Als je naar hem kijkt, krijg je kriebels in mijn buik. Eigenlijk zijn het niet eens kriebels meer te noemen. Het zijn toch zo langzamerhand echte vlinders geworden. Ook al zat je dat even geleden nog hard te weerleggen, in je prille ontkenningsfase. Maar ze zijn er toch echt, die vlinders. Je kunt ze voelen. En ze blijven zich maar vermenigvuldigen, het worden er steeds meer en meer.

Oh, die vlinders. Ja, eerst gaat het nog wel. Ze fladderen wat onschuldig rond, dartelen zo hier en zo daar in je redelijk kalme buik, verdwijnen af en toe zelfs nog. Maar dat wordt steeds erger. Op een gegeven moment zijn ze standaard aanwezig, bederven ze je eetlust, ben je eigenlijk al misselijk voor je je kunt herinneren waarom je dat ook alweer moest zijn. Ze dartelen nu niet meer, maar zoeven ongecontroleerd door je arme buik, schieten alle kanten op, beuken tegen je inmiddels fel protesterende maagwand.

Maar je kunt er niks tegen doen. Dan moet hij maar niet zo onweerstaanbaar zijn. Want dat is hij. Onweerstaanbaar. Zijn hele postuur is goddelijk. Het zou verboden moeten worden. Het idee dat het niet lang meer duurt voor je hem weer kunt zien, hem kunt beroeren, maakt het dat de vlinders in je buik hondsdol worden van enthousiasme.

Oké. Nu is het mooi geweest.

Eindelijk. Met een spoortje van ongeduld (je kunt bijna niet wachten), open je je ogen. Daar is ie dan. Daar ligt ie dan. Helemaal voor jou, voor jou alleen. En even, even ben je betoverd door zijn aanblik. Zo mooi, zo teder, zo puur. Nou ja, eigenlijk is het meer melk. Met een laagje caramel. En vooral heel romig. Onweerstaanbaar.

Mijn grote liefde.
De Chocoladereep.

?

april 1, 2008

Ik snap een boel dingen, maar er is één ding wat zelfs mijn verstand te boven gaat.

Chocolade met koffiesmaak.

Clumsy

maart 24, 2008

Ha, eindelijk. Ik ben eindelijk klaar met werken, gooi vol goeie moed de deur open en… Oh, hier heb ik toch zo’n godsgruwelijke hekel aan. Ik mag me alvast mentaal voorbereiden op een rit door de stromende regen naar huis, tegen windkracht tien in. Alsof ik nog niet genoeg geleden heb, vandaag.

De hele terugweg zit ik scheldend en tierend op de fiets. De regen is te koud, de wind waait te hard, de stoplichten staan te lang op rood. Oef, vooral dit stomme stoplicht. Hallo? Ondanks dat de dag niet zo lang meer duurt, heb ik toch wel meer te doen dan een beetje in die pisregen voor een stoplicht te staan wachten, terwijl ik heel hard hoop dat mijn vingers er niet afsterven van de kou. Ik voel ze al niet meer, dus ik zou maar een beetje haast maken met dat zogenaamde groene licht van je.

-vijf minuten later-

Nou ja zeg. Ik heb nog nooit zo’n brutaal stoplicht gezien. Hij blijft maar hardnekkig op rood staan, terwijl ik steeds ongeduldiger word. Gut, hij moet er geloof ik nog even over nadenken. Ik daarentegen heb al genoeg gefilosofeerd: sorry makker, maar ik ga nu toch echt. Ha, dat had je niet verwacht hè? Ik heb gewoon zware lak aan de verkeersreg –

Plotseling valt mijn oog op een wit bordje. Terwijl ik gegeneerd om me heen kijk, mompel ik onverstaanbare, maar nederige excuses naar het stoplicht.

‘Vrije doorgang’.

Drop ‘till you shop

maart 21, 2008

null

…Of was het nou andersom?

Eenzelfde vraag zou je bij ons thuis kunnen stellen. Terwijl de vrouwen nietsvermoedend thuis zitten, plunderen de mannen de winkels. Hé, wacht eens even. Hoort dat niet andersom te zijn? Mannen houden toch helemaal niet van winkelen? En als zij dan de hort op zijn, wat doen die vrouwen dan de hele dag?

Maak je niet druk, wij hebben genoeg te doen. Maar daar wil ik het nu niet over hebben (lees: een waslijst met dingen die we nog moeten doen, of waarvan wij vinden dat ze per sé vandaag of morgen moeten gebeuren, zal ik jullie met liefde besparen).

Om even terug te komen op het onderwerp (vlug, voor ik weer afdwaal): die mannen shoppen voor hun leven. Zowel mijn vader als mijn inmiddels puberende broertje kunnen er stiekem niet genoeg van krijgen. Nou ja – stiekem? Zo’n groot geheim maken ze er niet van. Winkelen, shoppen, inkopen doen, het maakt niet uit hoe je het noemt, als het geld maar rolt. En flink ook.

Nu is dit niet altijd het geval bij mijn broertje, simpelweg omdat hij lang niet altijd genoeg geld heeft om te kunnen laten rollen. Maar als ie het heeft, slaat hij zijn slag. Je weet wat ze zeggen: kleren maken de man. Bij mijn broertje geldt hetzelfde, maar dan net iets anders: afzakkende broeken en duidelijk zichtbare boxers maken de dope homie. Hij kiest natuurlijk wel de beste winkels uit, want van de V&D en de C&A moeten we het vooral niet hebben. Hiervoor zijn Jack & Jones, Björn Borg en om niet te vergeten Chasin’ uitverkoren.
Eenmaal deze winkels binnengestapt, houdt hij het ook niet bij een simpele broek. Het was geen grapje, ik meende het net toen ik zei dat mijn broertje behoorlijk kan shoppen: zijn inkopen variëren van T-shirts tot riemen en van boxers tot, jawel, sokken.

Want kleren maken de man. Van top tot teen.

En om nog maar even een willekeurig voorbeeld te noemen: vanochtend kwam mijn vader helemaal enthousiast thuis. Oh jee, het is weer zover, rinkelde mijn alarmbel. Hij was naar de Zwerfkei geweest, waar hij een tal van leuke kledingstukken op de kop had weten te tikken. En als ik zeg kledingstukken, bedoel ik ook echt niet van die truien en broeken met flutkwaliteit à la H&M waar de gaten spontaan inscheuren zodra je gepind hebt en welke je natuurlijk pas ontdekt als je ze met een gretig gezicht aan wilt trekken. Nee. Als ik zeg kledingstukken, doel ik op nuttig, uniek, modieus en vooral heel erg duur(…zaam).
Maar hij hield het vandaag niet bij kledingstukken, welnee. Als ie het doet, doet ie het natuurlijk goed. Zo komt hij ook regelmatig thuis met verschillende gadgets. Gadgets voor zijn computer, zijn GPS, zijn fiets, zijn auto, zijn bureau, zijn camera. Je kunt het zo gek niet bedenken of hij heeft er wel een speciale gadget voor, waarvan alles wat hij al bezat mooier, sneller en uiteraard beter wordt. Vandaag was zijn camera de gelukkige en kwam hij thuis met een heuse camerastrap voor om zijn supersonische exemplaar. Oh, zijn geliefde camera. Waarvan mijn moeder spontaan een zuinig mondje trekt en haar ogen op standje ben-je-wel-helemaal-lekker gaan staan als ze hem ziet. Waarvan ik geen idee heb hoeveel gadgets ervoor bestaan en hoeveel hij er inmiddels heeft en waarvoor die dan allemaal wel niet dienen (…en ik vond alleen die tientallen knopjes al angstaanjagend). En waarvan hij nog steeds weigert mij eerlijk de prijs te vertellen.

Want kleren maken de man. En gadgets laten hem functioneren.